Tapijt
Tapijt is verkrijgbaar in diverse types en heeft verschillende productiemethodes. De meest voorkomende types zijn boucle, velours en frise.
Boucle is een lussenpool tapijt en kan weer onderverdeeld worden in gladde boucle, cross-over-loop en hoog/laag structuur. Gladde boucle is een tapijt waarvan de noppen van gelijke hoogte zijn, het beeld is egaal. Boucle tapijt kan zowel fijn als grof worden geproduceerd. Deze wordt bepaald door de deling ofwel "gauge", b.v. 1/10 fijn, 5//32 iets groffer en 5/16 grof. Cross-over-loop is een gedessineerd boucle tapijt waarbij het dessin wordt bepaald door de garenrijging op de tuftmachine, plus de beweging van de naaldbalken. En bij hoog/laag structuur tapijt hebben de noppen verschillende lengten wat een reliefrijk beeld geeft.
Velours tapijt wordt op dezelfde manier gemaakt als boucletapijt echter meteen op de tuftmachine worden de poollusjes doorgesneden en later op gelijke hoogte afgeschoren. Velours tapijt wordt ook wel "moquette" genoemd.
Frise tapijt heeft een wat hogere pool en een levendige oppervlakte structuur. De pool wordt open gesneden en de polen zullen verschillende standen kiezen waardoor er een warrig uiterlijk ontstaat. Variant types frise zijn saxony en shag tapijt. Waarbij een shag tapijt de hoogste pool heeft (wordt veel voor karpetten gebruikt).
Tapijt kan geproduceerd worden van de meest voorkomende vezel, de synthetische. Maar ook van wol en katoen.
De soorten synthetische vezels zijn Polyamide, Polyester en Polypropyleen. Polyamide was de eerste synthetische vezel en werd in 1936 ontwikkeld door het amerikaanse bedrijf DuPont. Deze vezel werd in de handel gebracht onder de naam nylon. Eigenschappen van polyamide zijn: zeer sterk, goed aanverfbaar, veerkrachtig, nagenoeg niet vochtopnemend. Polyester is in 1941 ontwikkeld in Engeland. Het wordt veel gebruikt voor kleding omdat het naast de grote sterkte een goede vormvastheid en lichtechtheid heeft. Speciale polyester garens zijn ontwikkeld voor woningtextiel. Eigenschappen van polyester zijn: mat glanzend oppervlak, grote slijtweerstand, redelijk veerkrachtig, lichtbestendig en zeer goed vormvastheid. Polypropyleen is met een soort gelijk gewicht van 0,91 (lichter dan water) de lichtste textielvezel. De slijtweerstand is gelijk aan die van polyamide. Bovendien is deze vezel weinig vatbaar voor elektrostatische ladingen. Nadelen zijn het lage smeltpunt en de geringe veerkracht. Ook is het moeilijk aanverfbaar. Polypropyleen wordt voornamelijk verwerkt als naaldvilt, grastapijt en goedkope vloerbedekking. Eigenschappen van polypropyleen zijn: glanzend oppervlak, goede slijtweerstand, beperkte kleurenrange, vuil aantrekkend, geringe veerkracht en licht in gewicht.
Solution Dyed Nylon (SDN)
Tapijt gemaakt van SDN garens zijn door en door geverfd in tegenstelling tot normale tapijtgarens die alleen aan de buitenzijde zijn gekleurd. Deze unieke eigenschap zorgt ervoor dat het tapijtgaren UV-bestendig, kleurecht, chloorbestendig en onderhoudsvriendelijk is. Solution Dyed Nylon is een toonaangevend filamentconstructie die wereldwijd wordt gebruikt bij de productie van vloerbedekking. De kwalitatief hoogstaande SDN garens bieden tal van extra voordelen t.o.v. gewone nylon garens. Het verschil ontstaat in het garenkleuringsproces. Bij SDN zijn de garens door en door geverfd doordat met oplossingsverven het pigment aan het polymeersmelt wordt toegevoegd voordat de filamenten (oneindige vezels) tot garens worden geextrudeerd.
Tapijt van SDN nylon is zeer slijtvast, praktisch en heeft uitstekende vuil- en vlekwerende eigenschappen. Tevens zijn deze garens volledig bestand tegen agressieve reinigingsmiddelen waaronder (milde)bleekoplossingen. Een ernstige vlek kan desnoods met een bleekmiddeloplossing of een ander agressief reinigingsmiddel worden schoongemaakt.
Een heel belangrijk verkoopargument is dat tapijt geproduceerd van SDN garens geen kleurverschil geeft op de naden, wat je wel hebt met de verfbad/stukverf methode. Dus minder afval en mooier aansluitende naden. Het verven van SDN garens is milieuvriendelijk en er is sprake van weinig afval en er wordt geen milieuverontreinigende stoffen gebruikt.
Wol tapijt is helaas niet meer zo populair als voorheen maar het is en blijft een schitterende tapijtsoort. Wol is voornamelijk afkomstig uit Australie en Nieuw-Zeeland die beide honderden miljoenen kilo's exporteren. Er wordt onderscheid gemaakt tussen scheerwol en wol. Scheerwol komt rechtstreeks van de vacht van het schaap en wol is reeds verwerkt geweest. Er zijn bijzonder veel schapenrassen die ieder hun specifieke wolsoort leveren. De belangrijkste wolsoorten zijn: Merino / Cheviot / Crossbred / Tapijtwol. Een van de meest gebruikte wolsoorten is van het Merino schaap. Dit is een van de meest voorkomende schapenrassen ter wereld. Door de vele huidplooien ontstaat er een hoge wolproductie en een bijzondere kwaliteit alsmede een fijne structuur. Per cm2 groeien er 10x zoveel haartjes als bij een gemiddeld schaap. Wol wordt om een aantal redenen met andere vezelsoorten vermengd. Veel voorkomend is de "blend". De verbetering van de eigenschappen is de belangrijkste reden. De meest voorkomende blend is 80% wol en 20% polyamide.
Wol heeft veel eigenschappen die de vezel uitermate geschikt maken voor kamerbreed tapijt. Enkele zijn: vuilwerend en vuilverbergend, veerkrachtig, wol is te verven in mooie, matte, diepe kleuren door de opbouw van de vezel, warmte isolerend, vochtopnemend, geluiddempend, brandvertragend, en motbestendig.
Het Wolmerk is ontwikkeld en gedeponeerd door het Internationaal Wol Secretariaat. Om dit wolmerk te mogen voeren moet men o.a. voldoen aan de volgende voorwaarden: de pool moet zijn samengesteld uit 100% zuiver scheerwol, het tapijt moet motbestendig zijn en het tapijt moet voldoen aanstrenge testresultaten.
Belangrijk voor de levensduur van uw tapijt is goed en regelmatig onderhoud d.m.v. een goede stofzuiger. Vlekken zijn te behandelen met een reinigingsmiddel die in de handel te verkrijgen is. Dit is bij ons op te vragen. Business-floors.nl is leverancier van diverse soorten wol tapijt en tapijttegels en dealer van o.a. Best Wool, LANO, Louis de Poortere en Forbo.
TUFTEN EN WEVEN
Tapijt kan op 2 manieren worden geproduceerd, d.m.v. tuften en weven. Het principe van tuften is eenvoudig. In een onderlaag (de primary backing of eerste rug) wordt door een groot aantal, naast elkaar opgestelde naalden een draad geprikt. Het poolgaren wordt van een kruisspoel of van een kettingboom aangeleverd. Het garen gaat via een draadgeleider, via 1 of 2 paren toevoer-cilinders naar de tuftmachine. Via een regelbare draadgeleider, die verbonden is met de naaldenbalk, wordt het garen door het oog van de naald gehaald. Wanneer de naald door de rug prikt, schuift tussen de naald en het garen de grijper die de lus op de juiste lengte houdt. Na het tuften volgt het zgn. precoat om de polen in de grondlaag te verankeren. De secondary backing (tweede rug) wordt het laatst aangebracht (zie tekening).
Bij het machinaal weven van tapijt maakt men onderscheid tussen dubbel- en drieschotstapijt. Bij geweven tapijt worden de pooldraden aangeleverd hetzij door poolkettingbomen, hetzij door bobijnen (klossen) welke opgesteld staan in een rek. De luspool wordt gevormd over een ijzeren roede die ingeweven wordt in het weefsel. Naderhand wordt de roede uit het weefsel verwijderd. Op deze wijze worden de poollussen gevormd. Hoe hoger de roede, hoe hoger de lussen. Wanneer aan het eind van de roede een mesje is bevestigd, zullen de lussen bij het uittrekken opengesneden worden en verkrijgt men een gesneden poolkwaliteit. Als men 2 soorten roeden gebruikt, met en zonder mesje, verkrijgt men een gesneden en lussenpoolkwaliteit. Veel gebruikte methoden zijn de Wilton & Axminster methode.